Czech Philharmonic Orchestra, Karel Ančerl Ančerl: Live Recordings (15 CD)

Karel Ančerl. Een van de belangrijkste dirigenten van het na-oorlogse Europa. Een man die de nazi-concentratiekampen en het uitgesproken antisemitisme van communistisch Tsjecho-Slowakije overleefde. Een artiest die met enorm geduld en toewijding het Tsjechisch Filharmonisch uitbouwde tot een orkest van wereldklasse en het met succes introduceerde in de belangrijkste concertzalen. Van 2002 tot 2008 gaf Supraphon de veelgeprezen Ančerl Gold Edition uit met het grootste deel van zijn artistieke nalatenschap, die bijna zijn volledige studio-opnamen met de Tsjechische Filharmonie op 48 albums bevatte. Maar dat was nog lang niet alles. Verborgen in het archief van de Tsjechische Radio bevindt zich een schat aan concertopnamen die ons een completer beeld geven van deze dirigent. Uit die schatkamer heeft Supraphon op 15 albums repertoire geselecteerd waarvan geen studio-opnamen zijn gemaakt; dat repertoire bestrijkt een breed scala van Mozart tot werken van tijdgenoten van Ančerl. De opnamen omvatten meesterwerken van Dvorák (Symfonieën nrs. 7 en 8, Bijbelse Liederen) en Suk (Asrael, Rijping), muziek van componisten die door Ančerl werden bewonderd en gepromoot (Martinu Symfonie nr. 1 en Kabelác Symfonie nr. 5), en belangrijke werken uit het wereldwijde 20e-eeuwse repertoire (Debussy, Ravel, Strauss, Prokofiev enz.). De enige uitzondering van een 'duplicatie' van een studio-opname is Smetana's Má vlast. Deze opname van een concert tijdens het Praagse Lentefestival in mei 1968 was een van de laatste opnamen die Ančerl maakte voor zijn definitieve vertrek naar Toronto. De concertopnamen uit de jaren 1949-1968 documenteren de rijping van deze opmerkelijke artiest misschien nog duidelijker dan zijn studiogeschiedenis. Niet eerder uitgebrachte opnamen van een van de grote dirigenten van de 20e eeuw