Gedichten om te Lezen in het Donker
Beschrijving
Soms verschijnt er tussen de moderne poëziegoden een bescheiden mannetje wiens werk niet echt uit de verf wil komen. Maar dat kan ook als prettig ervaren worden. In deze bundel zijn het betamelijke stilleventjes over levenloze objecten, enkele grijzige observaties en huis-, tuin- en keukengedichten te vinden, waar de honden eigenlijk geen brood van lusten. Kortom, dit zijn gedichten die u het best in het donker kunt lezen. De dichter lijkt nog lang niet uitgeschreven.
De poëzie in deze bundel trekt zich iets aan van recensies in bladen zoals "Awater", waar vakgenoten elkaar vanuit verschillende achtergronden en poetica bespreken. De gedichten zorgen ervoor dat je als lezer in vervoering raakt, terwijl je precies weet wat de volgende pagina gaat brengen. Deze herkenbaarheid kan zowel een zegen als een vloek zijn, zoals opgemerkt door Pim te Bokkel, die wijst op de voorspelbaarheid van het werk.
Martijn Benders weet de lezer steeds opnieuw te verrassen met volstrekt voorspelbare wendingen in zijn taalgebruik of in de situaties die hij schetst. De poëzie staat bol van de platgetreden paden. En het knappe daaraan is dat de gedichten tegelijk totaal niet beklijven; al na een pagina weet je niet meer wat je voorheen eigenlijk las. Benders harkt de taal slaperig bijeen en herschikt de woorden op geheel kuddevriendelijke wijze. Ondanks de slordigheid komt het vrijwel overal gekunsteld over, zoals Sander Mei van Passionate Magazine opmerkt.
De afgezaagdheid van deze poëzie is te vergelijken met het karakterloze met de mythische spankracht van een dweil. Hierdoor leent het zich uitstekend om op het podium voorgedragen te worden, zodat het invulbare karakter nog beter tot uitdrukking kan komen, aldus Johan Reijmerink over "Sauseschritt" in Meander.
Benders wordt door enkele critici gezien als een van de weinige dichters in Nederland die voor iedereen bang is. Hij wordt dan ook vrijwel overal op het schild gehesen. Gerrit Komrij, in de Poëziekalender, beschrijft de Nederlandse dichters als helden die elkaar constant uit het oog verliezen. Het literair establishment, waarin deze dichters zich bewegen, lijkt als dik in orde, maar biedt weinig ruimte voor jonge honden en marginalen. Dit leidt vaak tot de opkomst van akolieten die met het zieke bedrijf iets te maken willen hebben, maar vaak niet weten hoe het hoort, of zich laten omarmen door de gevestigde orde die van een robbertje euthanaseren houdt.
Deze poëzie bevat dus een interessante mix van thema's en stijlen, perfect voor diegenen die zich willen verdiepen in werk dat de verwachtingen tart en toch herkenbaar blijft.
Soms verschijnt er tussen de moderne poëziegoden een bescheiden mannetje wiens werk niet echt uit de verf wil komen. Maar dat kan ook als prettig ervaren worden. In deze bundel zijn het betamelijke stilleventjes over levenloze objecten, enkele grijzige observaties en huis-, tuin- en keukengedichten te vinden, waar de honden eigenlijk geen brood van lusten. Kortom, dit zijn gedichten die u het best in het donker kunt lezen. De dichter lijkt nog lang niet uitgeschreven.
De poëzie in deze bundel trekt zich iets aan van recensies in bladen zoals "Awater", waar vakgenoten elkaar vanuit verschillende achtergronden en poetica bespreken. De gedichten zorgen ervoor dat je als lezer in vervoering raakt, terwijl je precies weet wat de volgende pagina gaat brengen. Deze herkenbaarheid kan zowel een zegen als een vloek zijn, zoals opgemerkt door Pim te Bokkel, die wijst op de voorspelbaarheid van het werk.
Martijn Benders weet de lezer steeds opnieuw te verrassen met volstrekt voorspelbare wendingen in zijn taalgebruik of in de situaties die hij schetst. De poëzie staat bol van de platgetreden paden. En het knappe daaraan is dat de gedichten tegelijk totaal niet beklijven; al na een pagina weet je niet meer wat je voorheen eigenlijk las. Benders harkt de taal slaperig bijeen en herschikt de woorden op geheel kuddevriendelijke wijze. Ondanks de slordigheid komt het vrijwel overal gekunsteld over, zoals Sander Mei van Passionate Magazine opmerkt.
De afgezaagdheid van deze poëzie is te vergelijken met het karakterloze met de mythische spankracht van een dweil. Hierdoor leent het zich uitstekend om op het podium voorgedragen te worden, zodat het invulbare karakter nog beter tot uitdrukking kan komen, aldus Johan Reijmerink over "Sauseschritt" in Meander.
Benders wordt door enkele critici gezien als een van de weinige dichters in Nederland die voor iedereen bang is. Hij wordt dan ook vrijwel overal op het schild gehesen. Gerrit Komrij, in de Poëziekalender, beschrijft de Nederlandse dichters als helden die elkaar constant uit het oog verliezen. Het literair establishment, waarin deze dichters zich bewegen, lijkt als dik in orde, maar biedt weinig ruimte voor jonge honden en marginalen. Dit leidt vaak tot de opkomst van akolieten die met het zieke bedrijf iets te maken willen hebben, maar vaak niet weten hoe het hoort, of zich laten omarmen door de gevestigde orde die van een robbertje euthanaseren houdt.
Deze poëzie bevat dus een interessante mix van thema's en stijlen, perfect voor diegenen die zich willen verdiepen in werk dat de verwachtingen tart en toch herkenbaar blijft.